Cultuurverschil: Killing voor innovatie?

Je bent werktuigbouwer en je zit met je elektro collega rond de tafel om de stuklijsten te bespreken. Je wil deze stuklijsten graag samenvoegen, bijvoorbeeld in jullie PLM systeem. Jij hebt gedetailleerde getrapte structuren uitgewerkt om niets te vergeten maar je ziet dat je collega een eenvoudige opsomming heeft van de benodigde producten. Het is nog niet zo makkelijk om hier samen één geheel van te maken. Je raakt al snel geïrriteerd: had hij het niet gewoon net als jij kunnen doen? Een uur kibbelen later houden jullie het voor gezien, het lijkt wel alsof jullie twee verschillende talen spreken. Je zal straks wel eens de baas ervan overtuigen dat jouw manier de beste is!

Ik maak er natuurlijk een beetje een grapje van, maar het is wel degelijk serieuze business. Een situatie als deze is namelijk tekenend voor de cultuurverschillen die samenwerking op de werkvloer bemoeilijken en daarmee in de weg staan van innovatie in de maakindustrie.

 Complexiteit is toegenomen

Genoemde cultuurverschillen zijn feitelijk terug te voeren op de industriële revolutie. Producten en productieprocessen zijn in de loop der tijd steeds complexer zijn geworden. Alle verschillende schakels – van mechanica tot data – zijn niet in plaats van de vorige schakels gekomen, ze bestaan allemaal naast elkaar en zijn allemaal even noodzakelijk. Voor de gewone consument is het al niet meer te snappen hoe apparaten in elkaar zitten, en ook voor de makers zelf wordt het steeds moeilijker.

De mensen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering, hebben bovendien allemaal hun eigen manier van denken. Waar een werktuigbouwkundige vooral denkt in verhoudingen (3D), denkt een elektrotechnicus en proces engineer met name in schema’s (2D), en de software engineer in regels en codes (1D). Data-analisten zitten zelfs nog een abstractieniveau hoger: zij hebben het over beslismodellen en big data. De manier waarop iedere schakel de werkelijkheid aanschouwt, is daarmee wezenlijk anders. Het is dan een hele uitdaging om nader tot elkaar te komen om het gezamenlijke doel te realiseren: het bouwen van een goed eindproduct.

Naadloze samenwerking

De clash tussen deze verschillende werelden is des te voelbaarder naarmate de ‘footprint’ waarop gewerkt moet worden, kleiner is. Hoe minder ruimte er immers is om alle noodzakelijke componenten een plek te geven in een machine, hoe groter de noodzaak om een en ander goed met elkaar af te stemmen. Het is dan immers geen kwestie meer van simpelweg samenvoegen van de diverse onderdelen. En dan te denken aan een hele productielijn waarin het productieproces van machine naar machine moet kloppen en elke machine met de juiste leiding en kleppen aan elkaar verbonden moet worden.

Naadloze samenwerking en begrip tussen afdelingen is in beide gevallen essentieel. Maar daarvoor moeten de verschillende makers wel met elkaar rond de tafel gaan zitten. Alleen door goed met elkaar te communiceren, kun je begrip krijgen voor de ander. En dat kost tijd. In een project waar ik zelf als projectleider fungeerde, heeft het ons uiteindelijk drie maanden gekost om de neuzen dezelfde kant op te krijgen. Ik kan het de betreffende personen niet persoonlijk kwalijk nemen. Zij weten soms niet beter. Op de afzonderlijke opleidingen hebben zij namelijk vaak ook niet geleerd om samen te werken in multidisciplinaire projecten. In mijn visie zou daar dan ook veel meer aandacht voor moeten zijn.

Als Enginia kunnen wij allerlei mooie producten en diensten aanbieden om ruimte te scheppen voor innovatie. Maar daar heb je niets aan als je engineers niet in staat zijn om de cultuurverschillen te overbruggen. Investeer dan ook in een soepele samenwerking. Met een goed geoliede machine kun jij ook de overstap maken naar Industrie 4.0!

Paul Hörchner

Paul Hörchner

Directeur

Helpt de maakindustrie succesvol te innoveren.

Blijf op de hoogte